RB plaatst kanttekeningen bij Wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties
Het Register Belastingadviseurs (RB) plaatst diverse kanttekeningen bij het Wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (het Wetsvoorstel). Volgens het RB biedt het huidige Wetsvoorstel weinig nieuws in vergelijking met de thans bestaande jurisprudentie. Het Wetsvoorstel biedt aan de werkverschaffer en de werkzoekende onvoldoende concrete aanknopingspunten om te kunnen beoordelen of er voor de belastingheffing en de heffing van premies sociale zekerheid wel of niet sprake is van een dienstbetrekking.
Het RB plaatst de volgende kanttekeningen bij het Wetsvoorstel:
- Het wetsvoorstel is in de huidige vorm te complex en leidt tot onduidelijkheid bij werkverschaffers en werkenden over de arbeidsrelatie.
- Het wetsvoorstel voegt, behoudens artikel 7:610aa BW niets toe aan bestaande wet- en regelgeving.
- De handhaving van dit wetsvoorstel zal lastig blijken en er zijn naar verwachting veel uitzonderingen en situaties waarin de wet niet goed toepasbaar is. Veel oordelen zijn tamelijk arbitrair.
- Het wetsvoorstel kan dan ook juist leiden tot schijnzelfstandigheid, omdat werkenden zich gedrongen kunnen voelen om als zzp’er te werken om opdrachten te kunnen krijgen en toe te werken naar de noodzakelijke randvoorwaarden, al dan niet met ondersteuning van opdrachtgevers.
- Het wetsvoorstel verhoogt daarmee ook de administratieve lasten voor zowel werkverschaffers als werkenden, omdat er meer documentatie en verklaringen nodig zullen zijn om aan te tonen dat er geen sprake is van “werken in dienst van”.
- Het wetsvoorstel legt een te grote verantwoordelijkheid eenzijdig bij de werkverschaffer om te bepalen of er sprake is van ‘werken in dienst van’, terwijl de werkende hierdoor juist minder zekerheid heeft over zijn of haar rechtspositie of gedrongen kan worden in een positie van ‘nog meer’ (schijn)zelfstandige.
Het RB is er positief over dat het wetsvoorstel een rechtsvermoeden in het leven roept in het nieuw te introduceren artikel 7:610aa BW. Dit artikel bevat een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst voor de werkende die een beloning voor zijn werk ontvangt van ten hoogste € 32,24 per uur. Het rechtsvermoeden laat volgens het RB partijen de ruimte om zelf te kiezen voor de contractsvorm die bij hen past, arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht. Wel stelt het RB voor om de grens te leggen bij een afgerond bedrag van € 35,00 per uur.
De volledige reactie van het RB op het ter internetconsultatie voorgelegde wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden vind je op onze website.
Wil je meer weten over loonheffingen, schrijf je dan in voor de
Fysieke cursus actualiteiten loonheffingen
op 15 november 2023 of 11 december 2023. Mis deze unieke kans niet om volledig op de hoogte te zijn van de nieuwste ontwikkelingen over Loonheffingen. Bovendien, als kers op de taart, verdien je waardevolle PE-punten door deel te nemen! Wacht niet langer en schrijf je vandaag nog in!