Het was onlangs weer eens ouderwets gezellig in academisch Nederland. Hoogleraar Edwin Heithuis (UvA, BDO) zette de aanval in op het ministerie van Financiën, waarna hoogleraar Jan van der Streek (RL, ex EY en ex L&L) collega Heithuis in het Financieele Dagblad (FD) bij de enkeltjes afbrak.
Verder pleitte Van der Streek samen met ‘dubbele petten-klokkenluider’ Vleggeert (RL, ex PWC en ex L&L) in een radio-interview voor meer aandacht voor ethiek bij fiscale opleidingen en dus bij toekomstige belastingadviseurs. Daar kun je een insinuatie in zien. Het FD vond er zelf ook wat van en de Tweede Kamerleden Idsinga (VVD) en Van Dijk (CDA) lieten zich de kans op kortstondige wereldberoemdheid niet ontgaan.
Kortom: de fiscale wereld stond weer eens in brand. Staatssecretaris Vijlbrief deed niet aan dit feestje mee, want hij kwam met een – volgens mij – tamelijk genuanceerd antwoord op de voornoemde Kamervragen. Dat was dan weer jammer.
Maar als we het nu eens nuchter bekijken? Wat is er dan aan de hand? Niet zoveel eigenlijk zou ik zeggen. Vijlbrief had dus gewoon gelijk. De commotie lijkt vooral voort te komen uit de voornoemde aanval van Heithuis op Financiën en daarna (vooral) de beschuldigingen van Van der Streek in het FD aan de NOB resp. Heithuis (lid van de Commissie Wetsvoorstellen van deze vereniging). Een fitty tussen twee hooggeleerden dus, wat bewijst dat er weinig is veranderd sinds Hermans in 1975 zijn vileine sleutelroman ‘Onder professoren’ het licht liet zien. Daar kun je wat van vinden. Of niet. Inhoudelijk analyseerde Tweede Kamerlid en belastingwoordvoerder Henk Nijboer (PvdA) het naar mijn mening juist. Het recht van Kamerleden om geïnformeerd te worden en op gestelde vragen fatsoenlijk antwoord te krijgen staat (altijd) voorop. En tegelijkertijd moet een Kamerlid zich niet voor karretjes laten spannen, personen of organisaties geen voorrangspositie verlenen en bovenal zelf blijven nadenken. Geen woord Gronings bij.
Bij zelf nadenken hoort ook juist geïnformeerd zijn en niet meeblaten met de rest van de kudde. Dat betekent ook dat het te overwegen valt dat een vragensteller eerst even terugkoppelt naar de in zijn vragen genoemde instanties (zoals in dit geval ook het Register Belastingadviseurs) voordat er weer eens GEVRAAGD (inderdaad: met hoofdletters) gaat worden. Kamerlid en -geweten Van der Staaij sprak onlangs afkeurend van een ‘diarree aan moties’. Voor Kamervragen lijkt me ondertussen hetzelfde te gelden. Op een heleboel gestelde vragen weet men het antwoord best, maar daar gaat het de vragensteller natuurlijk niet om. Dat navragen ziet ook op hooggeleerden. Van der Streek zou beter moeten weten als hij alle fiscale adviseurs op één hoop veegt. Dat doettie trouwens ook wel, maar hij was het in de haast en/of de verontwaardiging waarschijnlijk even vergeten.
Voor het souffleren van Kamerleden door belastingadviseurs is best wat te zeggen. Dat geven alle betrokkenen ook toe. Want zoals de staatssecretaris terecht aangaf beschikken (organisaties van) belastingadviseurs over specifieke kennis en dat is reden om hun vragen eenvoudigweg serieus te nemen. Waarvoor dank.
Bron: Taxlive