Op 17 maart heeft Arjan Knol, namens het Register Belastingadviseurs, overleg gevoerd met staatssecretaris Van Oostenbruggen over het brede box 3-dossier. Het gesprek verliep constructief, waarbij de staatssecretaris wel benadrukte dat eventuele aanpassingen financiële dekking vereisen, uiteraard (tijdig) uitvoerbaar moeten zijn en dat hij hierover constructief in gesprek is met de Tweede Kamer.
Wetsvoorstel Tegenbewijsregeling box 3 (2017-2027)
Tijdens het gesprek met de staatssecretaris zijn de volgende punten van het Wetsvoorstel Tegenbewijsregeling box 3 besproken. Het toestaan van kostenaftrek en aftrek van verbeteringskosten. Dit voorkomt volgens ons nieuwe bezwaar- en beroepsprocedures, met name voor vastgoedbeleggers.
Daarnaast hebben we gepleit voor een oplossing voor massaal bezwaarmakers uit 2017 en 2018, die nu zonder tijdig verzoek tot ambtshalve vermindering uitgesloten zijn van de tegenbewijsregeling. In het gesprek hebben we ook de mogelijke onrechtvaardigheid aangekaart: als niet-bezwaarmakers de lopende MB+ procedures winnen, komen zij in een gunstigere positie voor de tegenbewijsregeling box 3 dan de massaal bezwaarmakers.
Verder werd de berekening van het voordeel voor het eigen gebruik van onroerende zaken, dat vanaf 2026 in de tegenbewijsregeling wordt opgenomen, aangekaart. We vinden de voorgestelde open norm moeilijk uitlegbaar en dit zal naar inschatting van het RB opnieuw tot een groot aantal bezwaar- en beroepsprocedures leiden, vooral bij verhuurders van meerdere vakantiewoningen.
Wetsvoorstel Werkelijk rendement box 3 (vanaf 2028)
Ook de toekomstige belastingheffing op werkelijke rendementen kwam aan bod. Het RB benadrukte zijn voorkeur om inkomsten uit vermogen te belasten volgens een vermogenswinstbelasting in plaats van een vermogensaanwasbelasting. Het belasten van niet-gerealiseerde rendementen zou volgens het RB opnieuw tot juridische procedures kunnen leiden. Daarbij werd door het RB verwezen naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad, waarin werd gesteld dat belastingbetalers niet gedwongen zouden moeten worden om vermogen te verkopen om hun belastingverplichtingen te voldoen.
Tot slot benadrukte het RB dat er behoefte is aan een maatschappelijk aanvaardbaar belastingstelsel!
