Het Register Belastingadviseurs (RB) heeft zijn reactie gepubliceerd op het wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3. Hoewel de wetgever probeert aan te sluiten bij de bestaande waarderingsmethodiek van box 3, blijkt dit volgens het RB in de praktijk zeer complex. Daarnaast signaleert het RB dat het wetsvoorstel op meerdere punten onduidelijk is. In de praktijk rijzen veel vragen die in het wetsvoorstel en de bijbehorende Memorie van Toelichting onvoldoende worden beantwoord. Het RB verzoekt de wetgever om de gestelde vragen te beantwoorden, zodat belastingplichtigen en fiscale dienstverleners het werkelijke rendement in box 3 op correcte wijze kunnen bepalen.
Verjaring aanslagen 2021 en 2022
De Belastingdienst is van plan om ruim één miljoen definitieve aanslagen over 2021 en 2022 op te leggen zonder rekening te houden met het werkelijk rendement in box 3 via de tegenbewijsregeling, om verjaring te voorkomen. Het RB verwacht dat belastingplichtigen massaal bezwaar zullen maken om hun rechten veilig te stellen, met name het recht op herverdeling van gemeenschappelijke inkomsten en aftrekposten tussen fiscale partners. Dit zou vanaf het najaar van 2025 kunnen leiden tot tussen de 500.000 en 1 miljoen bezwaarschriften, met nog eens honderden duizenden in 2026 bij nieuwe verdelingen. Het RB dringt er daarom op aan dat de wetgever altijd toestaat dat partners een nieuwe verdeling mogen maken, zelfs als de aanslagen al definitief vaststaan.
Doelgroep Tegenbewijsregeling box 3
Het RB bekritiseert dat de Wet tegenbewijsregeling box 3 alleen geldt voor belastingplichtigen die tijdig een verzoek tot ambtshalve vermindering hebben ingediend. Hierdoor worden met name belastingplichtigen benadeeld die voor 2017 en 2018 meededen aan de massaalbezwaarprocedure, maar geen tijdig verzoek indienden. Het RB vindt deze uitsluiting onrechtvaardig en mogelijk juridisch onhoudbaar, zeker omdat niet-bezwaarmakers via een succesvolle MB+-procedure wél recht krijgen op herstel. Het RB roept de wetgever op om de tegenbewijsregeling toe te passen op alle aanslagen die onder het rechtsherstel box 3 vallen, en waarschuwt dat circa 40.000 belastingplichtigen hierover mogelijk gaan procederen.
Uitvoerbaarheid van de wet tegenbewijsregeling box 3 en doenvermogen
Het RB maakt zich ernstige zorgen over de uitvoerbaarheid van de Wet tegenbewijsregeling box 3, vooral voor belastingplichtigen zonder hulp van een fiscaal dienstverlener. Het RB benadrukt dat het digitale formulier Opgaaf Werkelijk Rendement moeilijk correct in te vullen is, mede doordat veel praktische vragen over de berekening van het werkelijk rendement nog onbeantwoord zijn. Het RB roept de wetgever dringend op om alle vragen te beantwoorden en te zorgen dat de Belastingdienst een uitgebreide Q&A publiceert op haar website. Ook vraagt het RB om toegankelijke voorlichting, praktische hulpmiddelen, en een goed bereikbare helpdesk, zodat belastingplichtigen zonder fiscaal adviseur niet worden benadeeld. Zonder deze maatregelen dreigt rechtsongelijkheid tussen belastingplichtigen mét en zónder professionele ondersteuning.
Sta kostenaftrek toe in de wet tegenbewijsregeling box 3
Bij de behandeling van het Belastingplan 2016 gaf de wetgever expliciet aan dat kosten van onroerende zaken aftrekbaar zouden moeten zijn, omdat deze tegenover de inkomsten wegvallen. In de voorgestelde tegenbewijsregeling voor box 3 is deze lijn echter niet doorgetrokken. Volgens het Register Belastingadviseurs (RB) is dit in strijd met de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever en wordt zelfs betwijfeld of de Tweede Kamer destijds correct is geïnformeerd over de aftrekbaarheid van kosten bij huurinkomsten.
Verder benadrukt het RB dat de huidige opzet van de regeling een lock-in-effect zal veroorzaken: beleggers zullen planbare onderhoudskosten en verbeteringen uitstellen tot de invoering van het nieuwe box 3-stelsel in 2028. Hierdoor zullen zij in de jaren 2026 en 2027 bewust minder investeren, wat volgens het RB juist de budgettaire impact van het toestaan van kostenaftrek in die jaren beperkt houdt. Het RB roept de wetgever daarom op om de kostenaftrek alsnog toe te staan in de tegenbewijsregeling, om onnodige procedures en anticipatiegedrag te voorkomen.